De bloeiende appelboom.Negende dag
Door: Maart
Blijf op de hoogte en volg Maart en Henk
30 April 2012 | Nederland, Amsterdam
De bloeiende appelboom
29 april 2007 en 2012 St Louis, (France) – Laufenburg (Deutschland)
De appelboom van het soort notarisappel bloeit volop. Het is een wit-roze geheel dat een grote blikvanger is tegen het groen van de andere bomen in de tuin. Ieder jaar als ik deze appelboom zie bloeien, rijgen de herinneringen zich aan het fietsen van toen vast. Fietsen is geen snelheidswedstrijd. Het landschap verandert slechts langzaam. Er is alle tijd om de veranderingen in het landschap in je op te nemen. Wat juist in deze tijd van het jaar opvalt, zijn naast de bloeiende fruitbomen ook de groentetuintjes.
De aarde die, als het een kleine tuin betreft, omgespit is (of omgeploegd werd als het een grote tuin betreft). Maagdelijk zwart ligt de aarde erbij, klaar om het zaad te ontvangen.
Terwijl we zo voort fietsen passeren we menig groentetuintje. In de ene tuin is al volop bedrijvigheid waar te nemen, terwijl in een andere tuin het grote werk nog aan moet vangen. In de ene tuin is al te zien dat er slaplantjes ingezet zijn en dat de spinazie, die in regels gezaaid is, al boven de grond komt. Aan de rest van de tuin is ook te zien dat er al veel gezaaid is, maar het jonge gewas staat er nog niet op. (Peterselie zaaien bijvoorbeeld eist alle geduld, want het duurt echt een hele tijd voordat het zaad boven de grond komt.) En als die dag ook nog een zacht voorjaarsbuitje gevallen is, geurt de omgespitte grond naar nieuw te verwachten leven. Alles is klaar om nadat de zaaier gezaaid heeft het zaad in de donkerte van de aarde te laten kiemen.
Zo fietsend -de zon schijnt soms al ze fel en intens, dat ik ’s avonds bemerk dat mijn armen en benen al wat meer kleur gekregen hebben- passeer ik tuintje na tuintje. Niet alleen in Nederland verbouwen mensen eigen groenten en fruit in hun tuintjes. Het gebeurt ook door de mensen in de dorpjes die we passeren. Het voorjaar appelleert aan nieuw leven, een nieuwe toerkomst, een hopelijk vruchtbaar jaar. Voorjaarsbloesem en door de zwarte aarde brekend opkomend zaad zijn de bewijzen dat leven alsmaar verder gaat, jaar in jaar uit. Zoals het zaad ieder jaar opnieuw gezaaid wordt, als het begin van een te doorlopen cyclus door de seizoenen, zo getuigt het opkomend zaad van nieuw begin. Maar ook de dood is dan al zo nadrukkelijk aanwezig. Ook ik zelf ben als zaad. Gezaaid door mijn ouders en geboren, opgegroeid en nu tot hier gekomen. Ik maak ook deel uit van die cyclische wet: opkomen als niet te stuiten zaad, groeien en groeien en dan komt na de zomer toch de melancholische herfst en dan het laatste seizoen de winter waarin alles lijkt af te sterven. Is de eeuwigheid niet de cyclus volmaken? Wie weet over 100 jaar dat ik hier was en hier samen met Henk fietste op weg naar Padua, onze bestemming voor dat moment?
Door dat begin fietsen we nu. Aan alles is te zien en te merken dat heel de natuur getuigt van een niet te stuiten explosie van leven. Niet alleen de tuinen (bewerkt door ijverige tuiniers) laten zien dat de jaarlijkse rondegang weer begonnen is. Ook andere gewassen naast de kant van de weg bloeien volop. Het geel van de paardenbloem bloeit uitbundig als de zon maar even meer en krachtig gaat schijnen. En het boterachtig glanzende van de boterbloem toont zicht nog nadrukkelijker als de zon fel schijnt.
Ik werkte gisteren en vandaag in de eigen groentetuin. Verderop in de tuin staat de notarisappel prachtig te bloeien. Vandaag vielen er af en toe een paar druppels regen. Soms scheen de zon fel en krachtig. Een ander moment was de hemel weer bewolkt. Het was een heerlijke dag om buiten in de weer te zijn. Het grootste deel van de groentezaden zit nu onder de grond. Terwijl ik harkte, regels maakte in de grond met de steel van de hark, snijsla, bosuien, dille, koriander en een vers rijtje spinazie zaaide, hoorde ik verderop enkele spechten kloppen. Later die middag zag ik bij een eikenboom verse flinters uitgehakt hout op de grond liggen. Drie meter boven de grond was een vers uitgehakt holletje in de boom te zien. Zou de specht al klaar zijn? Kon het eieren leggen al beginnen, of was zelfs het eerste ei al gelegd?
Terwijl ik zo bezig was op deze echte tuindag dwaalden mijn gedachten als vanzelf af naar toen we die dag fietsten van Saint Louis naar Laufenburg. Het was een mooie dag. De zon scheen volop. Tuintje na tuintje fietsen we voorbij. Sommige tuinen lagen er bewerkt bij. In andere tuinen was een man of vrouw in de weer met een schop, of een riek en kruiwagens mest, of voorover bukkend precies en nauwkeurig krachtig zaad te laten vallen in de zwarte aarde. Een koekoek riep. We fietsten door, kilometer na kilometer. Die dag zouden we slechts 65 kilometer fietsen.
Zowel toen als vandaag dacht ik aan dat gedicht van Kopland ‘Onder de appelboom’ Qua sfeer hoef ik maar naar de bloeiende appelboom in de tuin te kijken en naar de bewerkte zwarte aarde van de groententuin. Dan ken ik het weer.
Ik kwam thuis, het was
een uur of acht en zeldzaam
zacht voor de tijd van het jaar,
de tuinbank stond klaar
onder de appelboom
ik ging zitten en ik zat
te kijken hoe de buurman
in zijn tuin nog aan het spitten
was, de nacht kwam uit de aarde
een blauwer wordend licht hing
in de appelboom
toen werd het langzaam weer te mooi
om waar te zijn, de dingen
van de dag verdwenen voor de geur
van hooi, er lag weer speelgoed
in het gras en verweg in het huis
lachten de kinderen in het bad
tot waar ik zat, tot
onder de appelboom
en later hoorde ik de vleugels
van ganzen in de hemel
hoorde ik hoe stil en leeg
het aan het worden was
gelukkig kwam er iemand naast mij
zitten, om precies te zijn jij
was het die naast mij kwam
onder de appelboom, zeldzaam
zacht en dichtbij
voor onze leeftijd.
Maart.V
29 april 2007 en 2012 St Louis, (France) – Laufenburg (Deutschland)
De appelboom van het soort notarisappel bloeit volop. Het is een wit-roze geheel dat een grote blikvanger is tegen het groen van de andere bomen in de tuin. Ieder jaar als ik deze appelboom zie bloeien, rijgen de herinneringen zich aan het fietsen van toen vast. Fietsen is geen snelheidswedstrijd. Het landschap verandert slechts langzaam. Er is alle tijd om de veranderingen in het landschap in je op te nemen. Wat juist in deze tijd van het jaar opvalt, zijn naast de bloeiende fruitbomen ook de groentetuintjes.
De aarde die, als het een kleine tuin betreft, omgespit is (of omgeploegd werd als het een grote tuin betreft). Maagdelijk zwart ligt de aarde erbij, klaar om het zaad te ontvangen.
Terwijl we zo voort fietsen passeren we menig groentetuintje. In de ene tuin is al volop bedrijvigheid waar te nemen, terwijl in een andere tuin het grote werk nog aan moet vangen. In de ene tuin is al te zien dat er slaplantjes ingezet zijn en dat de spinazie, die in regels gezaaid is, al boven de grond komt. Aan de rest van de tuin is ook te zien dat er al veel gezaaid is, maar het jonge gewas staat er nog niet op. (Peterselie zaaien bijvoorbeeld eist alle geduld, want het duurt echt een hele tijd voordat het zaad boven de grond komt.) En als die dag ook nog een zacht voorjaarsbuitje gevallen is, geurt de omgespitte grond naar nieuw te verwachten leven. Alles is klaar om nadat de zaaier gezaaid heeft het zaad in de donkerte van de aarde te laten kiemen.
Zo fietsend -de zon schijnt soms al ze fel en intens, dat ik ’s avonds bemerk dat mijn armen en benen al wat meer kleur gekregen hebben- passeer ik tuintje na tuintje. Niet alleen in Nederland verbouwen mensen eigen groenten en fruit in hun tuintjes. Het gebeurt ook door de mensen in de dorpjes die we passeren. Het voorjaar appelleert aan nieuw leven, een nieuwe toerkomst, een hopelijk vruchtbaar jaar. Voorjaarsbloesem en door de zwarte aarde brekend opkomend zaad zijn de bewijzen dat leven alsmaar verder gaat, jaar in jaar uit. Zoals het zaad ieder jaar opnieuw gezaaid wordt, als het begin van een te doorlopen cyclus door de seizoenen, zo getuigt het opkomend zaad van nieuw begin. Maar ook de dood is dan al zo nadrukkelijk aanwezig. Ook ik zelf ben als zaad. Gezaaid door mijn ouders en geboren, opgegroeid en nu tot hier gekomen. Ik maak ook deel uit van die cyclische wet: opkomen als niet te stuiten zaad, groeien en groeien en dan komt na de zomer toch de melancholische herfst en dan het laatste seizoen de winter waarin alles lijkt af te sterven. Is de eeuwigheid niet de cyclus volmaken? Wie weet over 100 jaar dat ik hier was en hier samen met Henk fietste op weg naar Padua, onze bestemming voor dat moment?
Door dat begin fietsen we nu. Aan alles is te zien en te merken dat heel de natuur getuigt van een niet te stuiten explosie van leven. Niet alleen de tuinen (bewerkt door ijverige tuiniers) laten zien dat de jaarlijkse rondegang weer begonnen is. Ook andere gewassen naast de kant van de weg bloeien volop. Het geel van de paardenbloem bloeit uitbundig als de zon maar even meer en krachtig gaat schijnen. En het boterachtig glanzende van de boterbloem toont zicht nog nadrukkelijker als de zon fel schijnt.
Ik werkte gisteren en vandaag in de eigen groentetuin. Verderop in de tuin staat de notarisappel prachtig te bloeien. Vandaag vielen er af en toe een paar druppels regen. Soms scheen de zon fel en krachtig. Een ander moment was de hemel weer bewolkt. Het was een heerlijke dag om buiten in de weer te zijn. Het grootste deel van de groentezaden zit nu onder de grond. Terwijl ik harkte, regels maakte in de grond met de steel van de hark, snijsla, bosuien, dille, koriander en een vers rijtje spinazie zaaide, hoorde ik verderop enkele spechten kloppen. Later die middag zag ik bij een eikenboom verse flinters uitgehakt hout op de grond liggen. Drie meter boven de grond was een vers uitgehakt holletje in de boom te zien. Zou de specht al klaar zijn? Kon het eieren leggen al beginnen, of was zelfs het eerste ei al gelegd?
Terwijl ik zo bezig was op deze echte tuindag dwaalden mijn gedachten als vanzelf af naar toen we die dag fietsten van Saint Louis naar Laufenburg. Het was een mooie dag. De zon scheen volop. Tuintje na tuintje fietsen we voorbij. Sommige tuinen lagen er bewerkt bij. In andere tuinen was een man of vrouw in de weer met een schop, of een riek en kruiwagens mest, of voorover bukkend precies en nauwkeurig krachtig zaad te laten vallen in de zwarte aarde. Een koekoek riep. We fietsten door, kilometer na kilometer. Die dag zouden we slechts 65 kilometer fietsen.
Zowel toen als vandaag dacht ik aan dat gedicht van Kopland ‘Onder de appelboom’ Qua sfeer hoef ik maar naar de bloeiende appelboom in de tuin te kijken en naar de bewerkte zwarte aarde van de groententuin. Dan ken ik het weer.
Ik kwam thuis, het was
een uur of acht en zeldzaam
zacht voor de tijd van het jaar,
de tuinbank stond klaar
onder de appelboom
ik ging zitten en ik zat
te kijken hoe de buurman
in zijn tuin nog aan het spitten
was, de nacht kwam uit de aarde
een blauwer wordend licht hing
in de appelboom
toen werd het langzaam weer te mooi
om waar te zijn, de dingen
van de dag verdwenen voor de geur
van hooi, er lag weer speelgoed
in het gras en verweg in het huis
lachten de kinderen in het bad
tot waar ik zat, tot
onder de appelboom
en later hoorde ik de vleugels
van ganzen in de hemel
hoorde ik hoe stil en leeg
het aan het worden was
gelukkig kwam er iemand naast mij
zitten, om precies te zijn jij
was het die naast mij kwam
onder de appelboom, zeldzaam
zacht en dichtbij
voor onze leeftijd.
Maart.V
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley